“Vonden mensen het niet erg om slaven te hebben?” Die vraag werd pas gesteld op de website van Quest, een populairwetenschappelijk magazine. Het antwoord komt erop neer dat mensen de Bijbel eeuwenlang gebruikten om slavernij goed te praten.
Het is – om een understatement te gebruiken – geen fraaie geschiedenis. Zeker, er waren ook mensen die geïnspireerd door de Bijbel zich verzetten tegen slavernij, zoals William Wilberforce in Engeland en predikanten van het Réveil in Nederland. Maar de realiteit blijft dat slavernij eeuwenlang is geaccepteerd en goedgepraat.
En pijnlijk genoeg is het niet alleen geschiedenis. Die vraag uit Quest kun je in evengoed in de tegenwoordige tijd stellen: Vinden mensen het niet erg om slaven te hebben? Hebben wij daar geen problemen mee? Het is namelijk een illusie dat slavernij alleen iets is uit een duister verleden. Sterker nog: er zitten meer mensen dan ooit vast in slavernij. Volgens de Global Slavery Index gaat het om ruim 40 miljoen kinderen, vrouwen en mannen. Econoom Paul Schenderling rekende uit dat voor alles wat de Nederlander gebruikt of heeft, twee slaven nodig zijn, om precies te zijn ‘1,8 fte’.
Hoe kan het dat dit moordende onrecht de voorpagina’s niet haalt en er niemand voor de straat opgaat? Het punt is natuurlijk: die mensen werken niet in onze achtertuinen. Je ziet ze niet. In een interview met Nieuwwij.nl legde Schenderling uit: “Vorig jaar hebben wij een stukje nieuwe bestrating in onze tuin laten leggen door een stratenmaker. Deze stratenmaker moet kunnen leven van het geld wat hij daarvoor krijgt. Dat contact van mens tot mens is heel gewoon, omdat je elkaar in de ogen kunt kijken. Maar door de internationale handel kunnen we de persoon die voor ons een koffieboon plukt of een smartphone in elkaar schroeft niet in de ogen kijken. Met als uitkomst dat die persoon veel meer uren in de week moet werken voor gemiddeld tien keer zo weinig salaris en geen enkel sociaal vangnet.”
Hoe kunnen we dit onrecht tegengaan? Het helpt als consumenten vaker stilstaan bij deze vraag: Kan ik de mensen die dit product hebben gemaakt recht in de ogen kijken? Maar voor structurele verandering is er meer nodig. Want is het überhaupt niet bizar dat kleding die wordt gemaakt door kindslaven hier gewoon in de schappen ligt? Bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Zij moeten ernaar streven dat zij de kledingnaaiers, cacaoplantagewerkers en andere arbeiders in hun productieketen recht in de ogen kunnen kijken.
De overheid moet voor goede wetten zorgen die arbeiders beschermen. Want waarom beschermt de wet nu wel Nederlandse kinderen, maar niet de kinderen die elders onze kleding naaien, bonen voor onze chocolade oogsten en kobalt voor onze telefoons uit mijnen halen? In de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend dat bedrijven verplicht om in hun ketens mensenrechten en milieu te respecteren. Burgers kunnen via deze petitie partijen oproepen om deze wet goed te keuren: www.ijmnl.org/petitie.
Ligt er juist voor christenen, die vertrouwd zijn met de woorden van de Bijbelse profeten, geen verantwoordelijkheid om de noodkreten van mensen in slavernij serieus te nemen en bedrijven en overheden op hun verantwoordelijkheid te wijzen?
De Amerikaanse rabbijn Abraham Joshua Heschel schreef in zijn boek The Prophets: “Misdaden die de profeten van Israël met verbijstering vervullen, gaan niet verder dan wat wij als normaal beschouwen, als typische bestanddelen van de sociale dynamiek. Voor ons is een enkele daad van onrechtvaardigheid - bedrog in het zakenleven, uitbuiting van de armen - gering; voor de profeten is het een ramp. Voor ons is onrechtvaardigheid schadelijk voor het welzijn van de mensen; voor de profeten is het een doodsteek voor het bestaan (…). Aanbidding voorafgegaan of gevolgd door slechte daden wordt een absurditeit.”
Dit artikel is ook gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 16 augustus 2021.