Stel je voor: met duizenden anderen sta je vastgeketend in het donker. Een toilet is er niet. Iedereen laat alles noodgedwongen lopen. Wekenlang wacht je om verscheept te worden naar Amerika, de ‘nieuwe wereld’. Op zondag klinkt er ergens boven je hoofd psalmengezang van Nederlanders en hun ‘Dutch Reformed Church’.
Slaafgemaakten zaten met duizenden gevangen in de cellen van Elmina Castle, een fort in Ghana, dat lang in handen was van Nederland. Tussen 1637 en 1814 werden per jaar zo’n dertigduizend mensen verhandeld. Uitwerpselen vormden er een laag van zestig centimeter. Het kerkgebouw boven de cellen is er nog steeds. Met Nederlandse teksten op de muur. Zoals dit vers uit Psalm 132: ‘Zion is des Heeren ruste, dit is Zijn woonplaetse in eeuwghyd.’
Hoe blind en doof kun je zijn? Hoe konden onze voorouders daar de vrome gelovigen uithangen, terwijl onder hun voeten duizenden mensen in een hel leefden? Ongetwijfeld hadden ze maniertjes om hun geweten te sussen. Historicus Martijn Stoutjesdijk bevestigt het: veel dominees verkondigden destijds dat zwarte mensen van nature waren bestemd tot ‘dienen’. Ze waren door God vervloekt.
Volgende week, op 1 juli, is het Herdenkingsjaar Slavernijverleden voorbij. Maar dat herdenken mag niet stoppen. We moeten dit verleden onder ogen blijven zien. Voor welk onrecht houden we ons vandaag de dag doof en blind?
Naar schatting zitten wereldwijd vijftig miljoen kinderen, vrouwen en mannen vast in moderne slavernij. Kinderen in Congo graven kobalt op voor de batterijen van onze laptops en telefoons. Sommige arbeiders worden zo zwaar uitgebuit dat ze overgaan tot zelfdoding. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij Foxconn, een bedrijf dat onderdelen voor smartphones maakt.
Brute moord
Bij onze organisatie horen we vrijwel dagelijks verhalen van moderne slaafgemaakten. Wennen doet het nooit, die verhalen van uitbuiting, uithongering, verkrachting, marteling met een ijzeren staaf of stroomstootwapen en brute moord. Zo worden in de Thaise visserij arbeiders in zee geduwd als hun prestaties niet bevallen.
Politici als Geert Wilders roepen: “Gewoon de grenzen sluiten. Nederland kan dit niet aan.” Uiteraard niet letterlijk: hij wil de grenzen sluiten voor vluchtelingen, maar niet voor producten waarvoor een kind is uitgebuit. Dat is geen probleem! Er is geen enkele autoriteit die dit controleert. Het gevolg: uitbuiting groeide uit tot een belangrijke pijler van de Nederlandse economie. De economen Paul Schenderling en Matthias Olthaar berekenden dat voor de Nederlandse economie 13,8 miljoen niet-westerse arbeiders aan het werk zijn in slaafse en gevaarlijke omstandigheden.
Nee, we zien slaafgemaakten niet langer als vervloekten of minderwaardige schepselen. Wij negeren ze gewoon. We houden ze buiten beeld. Verhalen van moderne slavernij dringen maar mondjesmaat door.
Dit systematische onrecht verander je niet zomaar. Ook de koloniale slavernij verdween niet in één dag. Maar iedere stap is er één. Het begint bij bewustzijn. Verdiep je in verhalen van moderne slavernij. Deel ze online, vertel erover op een verjaardagsfeestje. Die kinderen, vrouwen en mannen zijn voor ons aan het werk. Durven we ze in de ogen te kijken?
Ook voor het nieuwe kabinet ligt hier een verantwoordelijkheid. De Europese Raad heeft op 24 mei een wet goedgekeurd die grote bedrijven verantwoordelijk houdt voor uitbuiting in hun productieketens, de zogenaamde antiwegkijkwet. Maar nationale overheden krijgen veel vrijheid hoe ze die wet invullen. Nederland kan bijvoorbeeld de uitzonderingen weghalen die nu gelden voor de financiële sector. Hebben we dat lef?
Vorig jaar maakte koning Willem-Alexander excuses voor het slavernijverleden van Nederland: “Laten we elkaar de hand reiken en samen bouwen aan een wereld zonder racisme, discriminatie en economische uitbuiting.” Laat dat geen vrome stoplap zijn.
Auteur: Gertjan de Jong. Dit artikel verscheen eerder als opiniestuk in dagblad Trouw.