“Nederland is al jaren koploper in het hosten van kinderporno,” berichtte NPO Radio 1 op 6 juni 2019. Sindsdien is het niet veel beter geworden. Volgens de laatste cijfers van Internet Watch Foundation (IWF) wordt 33 procent van al het kindermisbruikmateriaal in ons land gehost, dat is meer dan in welk ander land ter wereld.
Enkele grote bedrijven weigeren consequent om misbruikmateriaal te verwijderen, zo maakt een artikel in NRC duidelijk. En na zo’n weigering? “Er gebeurt helemaal niks: er komt geen boete, de politie gaat niet langs, het bedrijf gaat niet dicht, niemand wordt opgepakt.”
Voor Dan Sexton zijn deze praktijken een doorn in het oog. Met het IWF zet hij zich in voor het verwijderen van kindermisbruik op het internet. In ons land is dat veel lastiger dan in zijn eigen land. “In Nederland duurt het langer en vereist het meer bewijslast dan in landen zoals het Verenigd Koninkrijk, waar een zero-tolerancebeleid geldt. Daar kan een organisatie als IWF providers snel dwingen tot verwijdering. Hierdoor blijft illegale inhoud in Nederland langer online, wat criminelen extra tijd geeft om winst te maken. Nederland moet leren van landen zoals het Verenigd Koninkrijk, waar striktere regelgeving en snellere verwijderingsprocessen het criminelen veel moeilijker maken.”
Ook internationaal ziet Sexton een trend die hem zorgen baart. “Online kindermisbruik neemt niet af, het wordt erger. En we zien een trend bij techbedrijven om minder te modereren, wat ik zeer zorgwekkend vind.”
Het zou volgens hem normaal moeten zijn om illegaal materiaal te blokkeren: “Blokkeren doen we elke dag met antivirus en spamfilters. Het internet bruikbaar maken betekent de mogelijkheid om schadelijke of illegale inhoud te blokkeren. Dat zouden we ook met kindermisbruik moeten doen.”
Nu gebeurt er veel te weinig, stelt Sexton. Als IWF ervoor zorgt dat misbruikbeelden verwijderd worden, duiken die beelden vaak later weer op andere plekken op. “Met hashing-technologie kun je dat heel eenvoudig oplossen. Dan zorg je ervoor dat een bekend beeld van kindermisbruik niet meer online kan komen. Helaas zien we bij techbedrijven minder bereidheid dit soort tools in te zetten.”
Is dat frustrerend?
“Ja, dat is het zeker. Er zijn kinderen die jarenlang vastzitten in misbruik, hun hele kindertijd verdwijnt. En wij discussiëren nog steeds over hoe we ze moeten beschermen. Ik werk al vier jaar voor deze organisatie. Er waren kinderen die misbruikt werden toen ik begon, die nu al volwassen zijn – en nog steeds hebben we niet alle beelden van hun misbruik gevonden en verwijderd.
We weten wat er technisch en juridisch mogelijk is, wat er gedaan kan worden om online misbruik tegen te gaan, maar het wordt niet gedaan. We laten dit gebeuren. Dat is heel demotiverend: hoe hard we ook werken, we kunnen dit niet zelf oplossen. De techindustrie moet onze strijd ondersteunen. We kunnen het niet zonder hulp. Je hebt wetgevers en regeringen nodig in het Verenigd Koninkrijk, de VS en Europa om structureel iets te veranderen en veilige omgevingen voor kinderen creëren.
Zijn er ook hoopvolle ontwikkelingen?
“Ja die zijn er. Zo hebben we nu de Online Safety Act in het Verenigd Koninkrijk. Die wet is niet perfect, maar laat wel zien dat een democratische regering in staat is de techindustrie te reguleren. Dat is iets nieuws. Ik vind het ook bemoedigend dat er meer organisaties zijn die strijden tegen online kindermisbruik. Zo zetten jullie als International Justice Mission je in tegen het misbruik van onder andere Filipijnse kinderen voor livestreams. Online kindermisbruik is zo’n enorm en complex probleem, we hebben elkaar echt nodig in het gevecht daartegen.
We moeten hoopvol blijven. Als je bij een kinderbeschermingsorganisatie werkt, vecht je voor kinderen omdat zij niet voor zichzelf kunnen vechten. We weten dat we dit moeten doen. Ook als we niet winnen en zelfs het gevoel hebben dat we achteruitgaan. Als wij het niet doen, wie dan wel? Ik kan niet accepteren dat de wereld alleen maar slechter wordt.”
Meta (eigenaar van WhatsApp, Instagram en Facebook) heeft aangekondigd minder te gaan modereren. Ben je daar bezorgd over?
“Ja, dat vind ik heel zorgwekkend. De platforms van Meta hebben een enorm bereik, waardoor schadelijke inhoud daar veel grotere gevolgen heeft. Minder moderatie betekent meer misbruik en meer slachtoffers.
Ik had nooit verwacht dat dit zou gebeuren. Meta was altijd een voorloper in het tegengaan van kindermisbruik, in samenwerking met het National Centre for Missing and Exploited Children in de VS. Als er iets is dat Amerikaanse techsector beïnvloedt, dan zijn het wel andere Amerikaanse technologiebedrijven. Dus als ze allemaal naar de top racen om de veiligste omgevingen te creëren, winnen we allemaal. Maar als ze afglijden naar het laagste niveau, dan is het risico dat ze allemaal meegaan en bezuinigen op het tegengaan van online kindermisbruik. En dan accepteren we eigenlijk gewoon dat het internet vol staat met illegale en schadelijke inhoud.
Ik denk dat dat voor niemand positief is. Als het internet een criminele, duistere plek wordt, waar moeten adverteerders dan heen? Waar komt het geld vandaan? Het geheel wordt giftig en onbewoonbaar. Je verliest het hele publiek dat je wilt hebben.”
Wat kunnen gewone Nederlanders doen voor een veiliger internet?
“Het belangrijkste is dat ze hun stem laten horen. We moeten eisen dat onze vertegenwoordigers een veilig internet creëren. Grote veranderingen gebeuren alleen als mensen zich uitspreken.
Daarbij denk ik vaak aan een ontwikkeling in Nederland. Hoe komt het dat jullie zulke geweldige fietspaden hebben? In de jaren 70 stierven veel kinderen in het verkeer. Mensen kwamen bij elkaar en startten de campagne ‘Stop de Kindermoord’. Die bereikte het grote publiek en belangrijke politici. Mede door de druk van deze beweging begon de overheid met het aanleggen van gescheiden fietspaden. Daardoor werd Nederland later een van de meest fietsvriendelijke landen ter wereld.
Dat is wat we moeten doen met het internet. Net als Nederland in de jaren 70 moeten we een betere infrastructuur eisen. We moeten zeggen: dit dient onze belangen niet. We willen een internet dat is ontworpen om de meest kwetsbaren te beschermen - en waarvan uiteindelijk iedereen profiteert.”