p een avond toen June met haar huiswerk bezig was, kwam haar vader thuis en ze rook de geur van alcohol in zijn adem als hij praatte. Ze voelde dat er iets niet in orde was en ze zei tegen hem dat ze ging slapen omdat ze de volgende ochtend weer naar school moest. “Hij keek me alleen maar aan en zei: ‘Kom, we gaan naar de slaapkamer.’”
“Het stond me niet aan,” zegt June. “Maar toen ik zijn grimmige gezicht zag moest ik wel gehoorzamen. Ik weet hoe hij is als hij boos wordt, dus ging ik maar gewoon mee.”
Hij hield zijn hand op haar mond en June herinnert zich: “Hij verbood me te schreeuwen of iets doms te doen, want dan zou hij me slaan of vermoorden ... Hij was zó sterk.”
Herinneringen
De favoriete herinnering uit haar kindertijd is de dag waarop June samen met de andere gezinsleden naar een park ging, waar ze op kamelen reden en hebben gevaren. Op school hield June het meest van de muziekfestivals, waar ze mocht zingen of haar mooiste gedicht voordroeg.
Het jongere zusje van June, Patience, had als favoriet schoolvak Engels en ze droomde ervan om later journalist te worden. “Ik hield van taal,” zegt Patience. “En ik vond het ook leuk om mezelf te uiten en naar mensen te luisteren.”
Als zussen kenden de twee momenten van rivaliteit, maar ook van kameraadschap. Ze speelden verstoppertje en waren elkaars medeplichtigen bij het uithalen van kattenkwaad; zoals die keer dat ze ‘s nachts eten uit de keuken stalen en de volgende dag straf kregen, toen hun moeder de kruimels vond.
Terwijl Patience meer naar haar moeder trok, was June heel close met haar vader. Als ze iets voor school nodig had, kreeg ze dat altijd meteen van hem. “Hij was zo'n vader die iedereen wel zou willen,” herinnert June zich. Ze herinnert zich ook de momenten waarop ze bang voor hem was: “Als hij vond dat je iets verkeerds had gedaan, kreeg je een heel andere kant van hem te zien.”
Verraden door hun vader
De avond dat June’s vader haar meenam naar zijn slaapkamer en ze niet mocht schreeuwen, was niet de eerste keer dat hij het vertrouwen van June schond. Het was niet de eerste keer dat hij zijn macht misbruikte om haar seksueel lastig te vallen, in plaats van voor haar te zorgen en haar te beschermen zoals een vader hoort te doen. Ondertussen hoorde Patience vanuit de kamer ernaast wat er gebeurde.
“Ik huilde,” weet Patience nog. “Ik dacht terug aan wat er met mij was gebeurd, want hetzelfde wat June overkwam, was mij ook overkomen.”
Toen haar vader haar op een eerder moment had aangerand, had June al eens een leerkracht in vertrouwen genomen. Deze keer stapte de leerkracht naar het schoolhoofd en samen hielpen ze June om aangifte bij de politie te doen.
Patience had zich altijd stilgehouden omdat ze dacht dat alleen zij werd misbruikt, maar doordat June haar verhaal aan de politie had verteld, vond ook Patience de moed om de volgende dag aangifte te doen. Het was een opluchting dat ze de pijn niet langer alleen hoefden te dragen, maar dat ze dat nu samen konden doen. Ze vertelden alle details van de gebeurtenissen en de politie geloofde hen.
“We waren erg opgelucht, omdat we nu niet meer de enigen waren die wisten wat er was gebeurd,” zei June. “Er waren nu ook anderen van op de hoogte en ze wilden ons helpen.”
Mensen van het schoolbestuur hielpen de meisjes om medische hulp te zoeken en op die manier kwamen ze in contact met International Justice Mission.
Samen sterker
Esther, een maatschappelijk werker van IJM, gaf psychische ondersteuning en begeleidde de zusjes naar de rechtszaak om te getuigen. Toch was het nog erg angstaanjagend om hun vader in de rechtbank te ontmoeten.
“Ik was heel bang, want op een gegeven moment wees hij naar ons,” herinnert Patience zich. “We dachten: ‘Als dit mislukt, komt hij ons zoeken en vermoordt hij ons.’” Hoewel ze bang waren voor wat er zou kunnen gebeuren als hij werd vrijgesproken, bleven zij en June naar de rechtbank komen.
Als de zusjes wordt gevraagd hoe ze daartoe in staat waren, met hun angsten en de constante dreigementen van hun vader, legt Patience uit: “We waren samen. We hebben elkaar bemoedigd.”
Op een dag, toen de meisjes op school waren, kregen ze een telefoontje van Esther dat hun vader was veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
“Wat voelde ik me blij. Ik was opgelucht. Patience, hoe voelde jij je?” vraagt June.
“Het was een opluchting,” stemt Patience in.
Via IJM ontvingen de zusjes ondersteunende hulpverlening, waardoor hun zelfvertrouwen is gegroeid. “Ik heb bij mijzelf een kracht ontdekt, waarvan ik niet wist dat ik die in me had, waardoor ik overeind kon blijven en mezelf kon verdedigen,” vertelt June. “Tegenwoordig kan ik goed voor mezelf opkomen. Bij IJM hebben ze ons geleerd hoe we ons innerlijk kunnen laten spreken.”
Patience vertelt: “Ik heb geleerd dat ik speciaal ben, het maakt niet uit wat er is gebeurd. En dat ik niet alleen ben... Ik kan mijn mening uiten en voor mezelf opkomen.”
Liefde geven
Wetende hoe pijnlijk het is als een van je eigen ouders je kwaad doet, stelt June zich voor wat voor persoon zij zal zijn als ze op een dag zelf kinderen heeft: “Ik wil gewoon een heel sterk iemand zijn, die bekend staat om haar kracht en moed. En ik wil voor mijn kinderen opkomen en hun de liefde geven die ze verdienen.”
Zowel June als Patience hebben hun school afgemaakt en werken als receptioniste, de een in een wellnesscentrum en de ander bij een telecombedrijf. Ze wonen niet bij elkaar in de buurt, maar wanneer ze elkaar ontmoeten denken ze graag samen terug aan hun kindertijd. Ze houden ervan om terug te denken aan de fijne momenten die ze samen hebben gedeeld.
Tot slot
We vinden, als IJM, het moeilijk deze verhalen te delen, omdat ze zo heftig zijn en omdat we weten dat huiselijk geweld op zó veel plekken, ook in Nederland, voorkomt. Tegelijk laten de verhalen ook dit zien: geweld hoeft niet het laatste woord te hebben. Gerechtigheid is mogelijk.