Ruby lacht nog wat verlegen en vindt duidelijk steun bij haar counselor van IJM, die al jaren met haar optrekt. Ruby, die omwille van haar privacy niet bij haar echte naam genoemd wil worden, wil haar verhaal vertellen. Een verhaal van misbruik voor internet, terwijl zij zestien jaar jong was. “Iedereen moet weten wat mij is aangedaan. Omdat er nog veel andere slachtoffers zijn en er een eind moet komen aan deze misdaad.” Hieronder vertelt ze haar verhaal.
“Ik groeide op als jongste in een gezin van tien kinderen in een bergachtig gebied in De Filipijnen. Mijn ouders overleden toen ik nog kind was. Een voor een trouwden mijn broers en zussen totdat ik alleen achterbleef. Mijn oudste zus sloeg mij vaak, zelfs met een elektrisch snoer. Toen ik op mijn zestiende via social media met iemand in contact kwam die mij een baantje aanbood als caissière in een computerzaak in de grote stad Manila, heb ik mijn spullen gepakt en ben ik gegaan. Zonder iemand iets te zeggen.
Van mijn contactpersoon kreeg ik geld om de reis naar Manila te maken. Mijn plan was om te werken en naar school te gaan. Iets in mij zei mij dat het aanbod dat ik had gekregen wel eens een truc kon zijn. Op school had ik gehoord van mensenhandel, maar ik dacht dat dit iets was uit films. Niet een misdaad die mij zou kunnen overkomen.
Toen ik op het afgesproken adres aankwam, viel mij op dat er meer meisjes waren. Ze kwamen halfnaakt uit de kamers in het huis gelopen. Ik was verbaasd. Wat was hier aan de hand? Toen ik het aan mijn baas wilde vragen, vertelde zij mij wat ik moest doen. Ik was in shock. Het was alsof er een bom afging. Nu realiseerde ik mij dat ik inderdaad was misleid.
Geen contact met buitenwereld
Ik vroeg of ik niet terug kon naar mijn huis. Maar ze zeiden dat ik eerst de schuld moest afbetalen voor de kosten die zij hadden gemaakt om mij naar Manila te laten komen. Ze zeiden dat ik mij moest uitkleden voor de camera en alles moest doen wat klanten via de chatbox aan mij vroegen. Ik moest dingen doen waarvan ik nooit had gedacht dat meisjes van zestien die ooit zouden doen. Ik probeerde te weigeren. Maar als ik dit deed, werd ik bedreigd en kreeg ik geen geld om de boodschappen te betalen die de bazin voor ons kocht.
Het huis konden wij niet uit. Ook niet als we ziek waren en een arts nodig hadden. Mijn telefoon was afgepakt. Het enige contact dat ik met de buitenwereld had, was met de klanten. Zij vonden ons via pornosites. Ik weet niet wie zij waren. Slechts sommigen lieten hun gezicht zien. De meeste van hen waren buitenlanders.
Op een avond hoorde ik een politieauto in de buurt. Ik begon te schreeuwen in de hoop dat zij mij zouden horen. Maar degene die ons op dat moment bewaakte, rende naar de keuken om een mes te pakken en dreigde mij neer te steken als ik niet stil zou worden. Ik was doodsbang. Ik had het gevoel dat alle energie die ik nog had uit mijn lichaam wegtrok. Ik voelde mij hulpeloos. Ik dacht dat ik daar dood zou gaan. Ik wilde naar mijn familie. Maar er was niemand die er voor mij was. Ik stond er alleen voor. Ik kon niet stoppen met huilen. Die avond schreeuwde ik het uit: “God, als U bestaat, haal mij hier dan uit!” Uitgeput van het huilen viel ik in slaap.
God had mijn uitroep blijkbaar gehoord. De volgende dag hoorde ik dat er buiten het huis iets gebeurde. Ik hoorde een schot, geschreeuw. Iemand riep: “Politie! Politie!” De eigenares van het huis verstopte snel haar dure spullen en sieraden. Ze zei de meisjes dat wij niet mochten vertellen dat wij minderjarig waren.
Ik was de enige die blij was dat de politie kwam. Ik zat nu twee maanden vast, maar de andere meisjes zaten er al veel langer. Zij waren gehersenspoeld door het echtpaar dat ons vasthield. Ze waren bang voor de politie. Ze dachten dat zij niet zouden worden bevrijd, maar worden gearresteerd. In totaal werden twaalf meisjes door het echtpaar vastgehouden. De jongste van hen was acht jaar jong.
Het hart van de andere meisjes was koud geworden. Ze hadden totaal geen eigenwaarde meer. Het enige dat zij nog deden, was opdrachten uitvoeren. Ze hadden geen hoop meer.
Ik ben blij dat ik dat punt nooit bereikt heb. Wel voelde ik mij verschrikkelijk schuldig. Ik walgde van mijzelf. Ik had het idee dat ik mijzelf had misbruikt. Dit omdat er bij mij nooit lichamelijk contact was met de klanten.
Na mijn bevrijding begonnen de nachtmerries. Wat er in de twee maanden in het huis was gebeurd, bleef mij achtervolgen. Ik durfde niet meer te gaan slapen. De counselors van IJM hielpen mij met therapieën. Stap voor stap ging het beter met mij.
Ik werd gevraagd te getuigen tegen het echtpaar dat mij had vastgehouden en misbruikt. Ik hoefde hier geen seconde over na te denken. Het duurde uiteindelijk bijna een jaar voordat het zo ver was. Ik begon intussen te twijfelen of ik het wel moest doen. Mijn familie wist inmiddels wat mij was aangedaan en wilden mij mee naar huis nemen. Ik koos ervoor in het nazorgtehuis te blijven. Ik zag dat de mensen om mij heen echt om mij gaven. Ik voelde hun zorg en liefde.
Tijdens de rechtszaak stond ik oog in oog met het echtpaar. Toen ik hen zag, voelde ik weer de woede in mijn hart. Maar van buiten kon ik mij rustig houden. Ik was ook bang. Maar ik wilde gerechtigheid. Voor mijzelf en voor de andere meisjes. Uiteindelijk heb ik maar een keer tegen het echtpaar hoeven te getuigen.
Ik deel dit verhaal, omdat ik wil laten zien dat er hoop is. Ook wil ik de wereld laten weten dat er zoiets kwaads bestaat als online kindermisbruik. We moeten hier een eind aan maken.
Andere slachtoffers wil ik laten zien dat er hoop is. Ik heb nog steeds nare dromen. Maar ik weet nu dat ik waardevol ben. Het misbruik is een deel van mijn leven geweest. Maar ik kan het nu een plek geven. Ik weet nu hoe ik alle nare gedachten over mezelf moet bestrijden. Ik wil een levende getuige zijn van hoop.”