Opiniestuk in dagblad Trouw, 24 april 2023 door Gertjan de Jong.
Stel je voor: tientallen kinderen, vrouwen en mannen zitten gevangen in kelders onder de Kalverstraat. Ze maken werkdagen van 15 tot wel 20 uur. Hun huid is gehavend, omdat ze blootstaan aan giftige chemicaliën. Ze krijgen vrijwel niets betaald. Wie de targets niet haalt, wordt geschopt, geslagen en uitgescholden. De kleding die ze ondergronds maken, hangt even later bovengronds in de rekken.
Nepnieuws? Bizar genoeg niet helemaal. Het enige wat niet klopt aan dit verhaal, is dat die mensen letterlijk onder de Kalverstraat gevangen zitten. Maar ze zijn wel degelijk aan het werk voor ons. Op dit moment zitten vele duizenden arbeiders vast in slavernij om rekken en schappen van Nederlandse winkels te vullen.
Tien jaar geleden werden we daar ineens pijnlijk mee geconfronteerd. Op 24 april 2013 stortte in Bangladesh Rana Plaza in. In dit gebouw van acht verdiepingen werkten vele honderden textielarbeiders onder levensgevaarlijke omstandigheden. De ramp (waarbij 1134 mensen om het leven kwamen), zorgde voor een wereldwijde schokgolf. Ineens waren moderne slavernij en uitbuiting geen abstracte problemen meer. Het besef drong door: hier loopt bloed uit. Dus werden er afspraken gemaakt om arbeidsomstandigheden te verbeteren, die werden vastgelegd in het Bangladesh-akkoord.
13,8 miljoen niet-westerse arbeiders werken voor Nederlandse economie
Tien jaar later zijn ‘slaafvrije’ producten echter nog allesbehalve normaal. De economen Paul Schenderling en Matthias Olthaar berekenden dat voor de Nederlandse economie zelfs 13,8 miljoen niet-westerse arbeiders aan het werk zijn in slaafse omstandigheden.
Serieuze wetgeving tegen moderne slavernij is dringend nodig. Dat beseften ook SP, GroenLinks, PvdA, Volt, D66 en ChristenUnie, die de Wet internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (Imvo) indienden. Deze wetgeving maakt bedrijven verantwoordelijk. Zij moeten misstanden als moderne slavernij in hun productieketens aanpakken.
Maar dit nieuwe wetsvoorstel stuit op veel verzet. Baggeraar Boskalis dreigde Nederland te verlaten als de wet wordt aangenomen. Ook de reactie van minister Adriaansens van economische zaken op het voorstel is veelzeggend: “Wat het kabinet niet wil, is dat ons bedrijfsleven op achterstand komt te staan ten opzichte van concurrenten over de grens en elders in de EU.”
Uiteraard is de concurrentiepositie belangrijk. Maar moet je die positie willen vasthouden met het bloed van arbeiders elders? Bovendien, er is al mvo-wetgeving bij twee belangrijke handelspartners van Nederland: Duitsland en Frankrijk. Nederland loopt daar juist op achter. Ook in het Verenigd Koninkrijk bestaat al wetgeving tegen moderne slavernij, de Modern Slavery Act.
Beloon de goede bedrijven
Ook Europa werkt aan wetgeving, maar dat zal vermoedelijk nog jaren in beslag nemen. Met eigen wetgeving kan Nederland zich voorbereiden op de EU-wetgeving. Nederlandse bedrijven die eerlijk produceren, krijgen zo een voorsprong.
Tony’s Chocolonely roept al jaren om wetgeving, omdat vrijwillige initiatieven ernstig tekortschieten, net als grote bedrijven als Zeeman en Unilever. Als je die eerlijke wetgeving invoert, beloon je de goede bedrijven en zet je de andere op achterstand.
Het is in ons land streng verboden om kinderen uit te buiten. Maar chocolade, telefoons of schoenen invoeren waarvoor kinderen zijn mishandeld en uitgebuit? Dat is geen enkel probleem. Nederlandse bedrijven en consumenten houden nu – zij het vaak ongewild – barbaarse praktijken in stand. Bedrijven die zich verzetten, dreigen zichzelf uit de markt te prijzen. Eerlijke wetgeving kan ervoor zorgen dat de schandvlek van moderne slavernij niet nog groter wordt.