Het is waarschijnlijk de gruwelijkste vorm van moderne slavernij die er bestaat: misbruik van kinderen voor livestreams. Het gaat om tieners die verkracht worden en bizarre opdrachten moeten uitvoeren, maar ook om peuters en zelfs baby’s. Voor dit online misbruik wordt vaak gewoon gebruik gemaakt van de bekende social media-platforms.
De Filipijnen geldt al jarenlang als hotspot wat betreft online kindermisbruik. Veel mensen spreken er namelijk Engels en je kan er makkelijk geld naar overmaken. Het zijn vooral westerlingen die betalen voor dit misbruik en het vanachter hun laptop regisseren.
IJM zet alles op alles om dit gruwelijke misbruik tegen te gaan. Dat doen we door samen met de autoriteiten kinderen te bevrijden, trainingen te geven aan politie en te zorgen dat uitbuiters worden veroordeeld. Zowel in de Filipijnen als vraaglanden zoals Australië, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Daarnaast wil IJM het maatschappelijk debat over dit grootschalige kindermisbruik op gang brengen. Want hoe kan het dat anno 2022 deze verschrikkelijke misdaad zo massaal voorkomt? Welke belemmeringen zijn er voor (tech)bedrijven om kinderen te beschermen? Hierover gingen we in gesprek met John Tanagho, directeur van IJM's Center to End Online Sexual Exploitation of Children in de Filipijnen.
Wat houdt grote techbedrijven tegen om meer te doen om kinderen te beschermen tegen online misbruik?
“De grote techbedrijven gebruiken privacy, absolute privacy, als een marketingmiddel. Ze weten namelijk dat mensen privacy belangrijk vinden. Daarom zeggen ze graag in advertenties dat zij totale privacy kunnen garanderen. Zowel Meta als Apple bieden end-to-end-versleuteling aan in hun berichtendiensten, wat betekent dat alleen de zender en ontvanger de inhoud van de berichten kan zien. Maar je hebt eigenlijk geen end-to-end encryptie nodig om een privécommunicatie te hebben, er zijn andere niveaus van versleuteling die heel veel privacy bieden, maar tegelijk de mogelijkheid bieden om kinderen te beschermen tegen misbruik.”
Je ziet privacy en bescherming van kinderen dus niet als een tegenstelling?
“Nee. De mentaliteit is nog weleens dat privacy en kinderbescherming tegenpolen zijn, maar ik geloof dat dat niet zo is. Als je ze als tegenpolen ziet, zul je altijd het gevoel hebben dat als je meer doet aan kinderveiligheid je minder doet aan privacy. Voor ons als IJM is dit de leidende vraag: Hoe kunnen we kinderen online beschermen en misbruik rapporteren, terwijl we toch de privacy respecteren?
In de echte, fysieke wereld hebben we veel privacy, vooral in onze huizen, in onze slaapkamers, op onze bankrekeningen, maar die privacy is niet absoluut. De politie kan onderzoek doen, in speciale gevallen kunnen ze onze slaapkamers binnengaan en onze bankrekening controleren. We willen veiligheid namelijk in evenwicht brengen met privacy, met openbare veiligheid en met de veiligheid van kinderen.
Wat we zien in de discussie over online privacy, is dat mensen af willen van die mogelijkheid dat een instantie in noodgevallen kan ingrijpen. Ze willen absolute privacy en end-to-end-versleuteling, zodat niemand ooit hun communicatie kan scannen. Maar dat soort absolute privacy hebben we niet eens in de echte, fysieke wereld! Daar willen we namelijk de veiligheid en privacy van burgers met elkaar in evenwicht brengen.
Dat zie je ook gebeuren in het wetsvoorstel dat de Europese Commissie afgelopen zomer presenteerde. De EU wil verplichtingen opleggen aan aanbieders van online diensten, zodat zij actief online seksueel kindermisbruik tegengaan. Zij proberen dat evenwicht te vinden tussen veiligheid en privacy. Er kunnen dingen aan verbeterd worden, maar deze wetgeving is zeker een belangrijke stap vooruit om kinderen beter te beschermen.”
Denk je dat die grote behoefte aan privacy iets typisch Europees is?
“Ik denk wel dat Europa zeker de meest extreme benadering van privacy heeft die we in de wereld zien. Europeanen houden van hun privacy, ze houden van gegevensbescherming. En natuurlijk is niemand tegen privacy, we willen allemaal privacy. We willen niet het gevoel hebben dat iemand over onze schouder meekijkt en al onze e-mails of berichten leest. Daarom moeten technologiebedrijven zeer nauwkeurige, sterke technologie ontwikkelen die materiaal over seksueel misbruik van kinderen kan herkennen en blokkeren, zonder al je e-mails en berichten te lezen.
De realiteit is dat dat mogelijk is. Er is techniek die privacy biedt én kinderen online beschermt. Je moet gewoon kijken naar welke software beschikbaar is en dan bereid zijn een afweging te maken.”
Is het complex om kindermisbruik voor livestreams te herkennen met software?
“Zeker. Een livestreaming is geen statisch beeld, het gebeurt live, dus de technologie om gelivestreamd misbruik op te sporen is moeilijker dan bij statische beelden. SafeToWatch kwam met deze techniek, maar geen van de grote techbedrijven heeft het tot nu toe gebruikt. Waarschijnlijk twijfelen ze hoe nauwkeurig het is en zijn ze bang dat bijvoorbeeld ook naaktbeelden van volwassenen geblokkeerd worden. Het is nog steeds een relatief nieuwe technologie.
Maar ik denk dat deze afweging voor techbedrijven veel belangrijker is: ze willen geen klanten verliezen. Ze willen niet dat klanten zich nog meer gaan afvragen of hun privacy wel veilig is. Er is wantrouwen tegenover technologie, dat geldt denk ik zeker in Europa. Mensen weten dat techbedrijven lang niet altijd zorgvuldig omgaan met privacygegevens, dat die worden verkocht aan adverteerders. Het vertrouwen in techbedrijven is dus al heel laag.
Omdat klanten softwarebedrijven niet vertrouwen, zijn de bedrijven bang om iets te doen dat argwaan wekt. Dus als Zoom ineens zegt: we gebruiken technologie om kindermisbruikmateriaal op te sporen, dan zullen mensen waarschijnlijk massaal overstappen naar Teams. Want ze vertrouwen die techniek niet. Ze denken: je gebruikt kindermisbruik gewoon als excuus, maar eigenlijk wil je mijn gegevens hebben zodat je mij reclame kan sturen of een vijandige regering gebruikt die techniek om mij te bespioneren.
Dat weerhoudt techbedrijven dus om dit soort techniek te gebruiken. Het is niet zo dat ze niks om kinderen geven en misbruik ze onverschillig laat. Maar in de regel zullen ze alleen techniek gebruiken waarvan bekend is dat het uiterst nauwkeurig is én waarvan ze denken dat er geen risico is om klanten te verliezen.
Een ander belangrijke factor is: het is niet wettelijk verplicht om techniek te gebruiken die kinderen beschermt. Als ze risico’s gaan afwegen denken ze al snel: Waarom zouden we deze techniek gebruiken en risico lopen klanten te verliezen als het helemaal niet verplicht is?
Daarom is het wetsvoorstel van de Europese commissie zo belangrijk. Als deze wet wordt aangenomen, dan zullen techbedrijven verplicht zijn om online kindermisbuik op te sporen, te rapporteren en materiaal met misbruik te vernietigen. Je helpt bedrijven met deze wetgeving, omdat je een gelijk speelveld creëert. Omdat alle livestreamingplatforms kindermisbruik moeten detecteren en blokkeren, voorkom je dat mensen massaal naar andere bedrijven gaan.”
Ben je hoopvol dat techbedrijven meer gaan doen om kindermisbruik tegen te gaan?
“Ja, dat ben ik. Wereldwijd zie je dat er dingen veranderen. In Australië is vorig jaar een zeer sterke wet aangenomen die kinderen online beschermt, de Online Safety Bill. In het Verenigd Koninkrijk is er vergelijkbare wetgeving voorgesteld, het is alleen uitgesteld vanwege de politieke onrust daar, ik hoop dat die wet snel zal worden goedgekeurd. Daarnaast is er de EU met haar voorstel en ook in de VS en andere landen wordt wetgeving voorgesteld. Er zijn tientallen landen met wetsvoorstellen die je drie of vier jaar geleden nog niet zag.
Veel regeringen zijn om. Ze zien dat het belangrijk is om de online ruimte te reguleren. Het is gewoon een kwestie van tijd. Net als de auto-industrie. Voordat er wetgeving was, hadden auto's geen veiligheidsgordels, mensen stierven op gigantische schaal bij auto-ongelukken. Nadat er wetgeving kwam om mensen te beschermen, werden auto's veel veiliger. Daarom is het cruciaal dat er goede wetgeving komt.”